Rentevrees brengt Wall Street slechtste dag van de week
Vrijdag beleefde Wall Street de slechtste beursdag sinds de nasleep van het brexit-referendum eind juni. Na uitlatingen van van bestuurder Eric Rosengren van de Federal Reserve stond het sentiment flink onder druk. Hij gaf aan dat de centrale bank een renteverhoging niet al te lang meer kan uitstellen. Er kan dus gesproken worden van rentevrees.
Rentevrees
Het weekeinde werd ingegaan door de Dow-Jonesindex met daarin de dertig belangrijkste Amerikaanse beursfondsen met een verlies van 2,1 procent op 18.085,45 punten. De technologiegraadmeter Nasdaq ging 2,5 procent omlaag naar 5125,91 punten. De bredere S&P 500 zakt ook, met 2,5 procent naar 2127,81 punten.
Rosengren, die deel uitmaakt van het comité dat het monetaire beleid van de Fed bepaalt, wees op het herstel van de arbeidsmarkt. Daarnaast nadert de inflatie het doel van ongeveer 2 procent dat de Fed hanteert. Bij de huidige, nog altijd zeer lage rentestand, dreigt oververhitting van de economie.
Renteverhoging door FED
Op 21 beslist de Federale Reserve (FED) of de tijd al rijp is voor een volgende renteverhoging. Na een eerste voorzichtige stap in december 2015 was het de bedoeling om dit jaar de rente geleidelijk verder te verhogen. Maar gezien de onrust op de financiële markten in de eerste jaarhelft zag de centrale bank daar tot dusver van af.
In New York gingen de koersen op vrijdag over het algemeen omlaag. Telefoniebedrijf Verizon was de sterkste daler met een min van 3,3 procent. Machinebouwer Caterpillar en vliegtuigbouwer Boeing leverden eveneens 3,3 procent in.
Verliezen
Bank JPMorgan Chase stond bovenaan met een verlies van 0,9 procent. Ook voor de farmaciegiganten Johnson & Johnson en Merck bleef de schade met koersverliezen tot 1,2 procent relatief beperkt.
Tevens was General Motors (GM) een opvallende daler. Het autoconcern verloor 3,9 procent nadat het bekend had gemaakt dat wereldwijd 4,3 miljoen auto’s terug moeten naar de garage wegens een softwarefout in de airbags. Zeker één fataal ongeval wordt met het mankement in verband gebracht.
De prijs van een vat Amerikaanse olie zakte 3,7 procent tot 45,87 dollar. Brentolie werd 3,9 procent goedkoper en kostte 48,03 dollar per vat. De euro werd voor 1,1225 dollar verhandeld, tegen 1,1220 dollar bij het slot van de Europese beurzen.